Over (niet) opgeven en engelen

Mijn nicht Ingrid stuurde me deze foto van een bronzen beeld. Ingrid is bezielster van Villa Zomernest, een open huis voor mensen met of na kanker. Mensen houden zich vaak bijzonder sterk tijdens ziekte of tijdens hun genezingsproces. Soms vergt dat het uiterste van menselijke krachten. Soms vraagt het ook meer dan we kunnen opbrengen. Anderen spreken ons dan moed in en sporen ons aan om niet op te geven. “Geef niet op!”

Maar opgeven doen we allemaal soms. Niet uit zwakte maar omdat we ons te lang sterk gehouden hebben. Opgeven is dan menselijk. Goddelijke krachten zijn ons niet gegeven. Niet opgeven is dan het onmogelijke vragen. En soms komt die aansporing net wanneer het echt niet meer gaat, wanneer hoop of uitzicht op hoe het nu verder moet uitblijven.  

Het beeldje van de engel is gemaakt door Samuel Allerton en zal worden geveild om de werking van Villa Zomernest te ondersteunen. Ik heb een poos gekeken naar dat beeld van een engel met een helm bovenop een ladder. Ik weet niet zo veel af van engelen. Een engel heeft vleugels. Vleugels die je onder hun hoede kunnen nemen in een gebaar van bescherming. 

Krijger-engelen blijken een aparte categorie te zijn. Ik denk dat dit zo’n engel is, bereid om te vechten. Hij draagt immers een helm en die reikt zelfs tot over zijn ogen. We kunnen daardoor niets uit zijn blik aflezen. Maar zijn houding is des te duidelijker: vastbesloten, de armen enigszins stram langs het lichaam gedrukt. Alsof hij in de houding staat, bovenop die ladder. Het is duidelijk dat deze engel zich niet snel zal laten wegjagen. Hij blijft op post. Hoog op een ladder. En hoogtes bieden uitzicht. Waar kijkt deze engel op uit? 

Ik las onlangs een gedichtje van de 19de-eeuwse dichteres Emily Dickinson. Het gaat over een bootje dat niet voor de nacht in een veilige haven geraakt. Het wordt al donker en er zijn zeelui die beweren dat ze zagen hoe een klein bootje opgaf en “gorgelend onderging”. De zeelui hebben niet langer op de uitkijk gestaan tot het bootje toch nog zou opdagen. Het was donker geworden en nacht. Voor het bootje was geen hoop meer. Het bootje gaf op. De zeelui gaven het bootje op. 

In de laatste strofe van het gedicht komen echter plots engelen ter sprake. Blijkbaar zijn zij wel op de uitkijk blijven staan. Ze zijn zelfs de hele nacht op de uitkijk blijven staan en hebben gezien hoe bij de rode dageraad een klein bootje – enigszins gehavend maar met alle zeilen terug in orde gebracht – door het water schoot. 

Is dat wat de engel van het beeld doet? Op post blijven ten teken dat hij ons niet opgeeft, ook al wordt het nacht en draaien de zeelui hun rug naar het bootje – bootje dat immers opgaf?

De engel zegt niet dat we niet mogen opgeven. Hij spoort ons nergens toe aan. Hij staat op de uitkijk. En als de morgen heel rood boven de zee verschijnt en ons bootje door de nacht is geraakt en juichend door het water schiet, staat hij daar en weten we dat hij de hele nacht op de uitkijk heeft gestaan. 

Soms, als iemand opgeeft, is een ander nodig die zegt: “Ik geef je niet op.” 

Meer info over Villa Zomernest.

1 Comment

  • Marie-Louise Le Clercq Posted 13/02/2021 18:57

    Ik vind dit zo mooi, krachtig.

Add Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.